Margot Sanderse is eigenaar van Het Ciderhuis. Ze beschrijft haar avonturen in de wonderlijke (mannen)wereld van cider. Dit keer: haar eerste keer bij een ciderfarm en welke lessen ze hieruit heeft geleerd.

1. Geen hakken, maar Wellies

De ciderfarms zijn echt zoals je ze verwacht: op de meest bijzondere en schitterende locaties omringt door nog mooiere boomgaarden. Grote schuren waar het proces van appel tot cider plaatsvindt. En ja, daar zijn hakken niet handig. Zeker niet als het heeft geregend. Dat hoef je maar één keer mee te maken.

2. Vergeet je agenda

In het begin probeerde ik vier tot vijf bezoeken aan nieuwe producenten per dag te plannen. Foutje. We delen dezelfde passie, dus vergeet je planning dan maar. De ciderbrouwers zijn zo enthousiast dat ze je alles laten zien, meenemen in het proces en bijzondere cider laten proeven. En daarna komt de derde helft: verder praten tijdens de lunch in een pub.

3. Begin je dag met een (Engels) ontbijt!

Moet ik dit nog uitleggen? Een goed Engels ontbijt is de perfecte basis voor een cider- strooptocht. Het is namelijk niet zoals bij wijn dat je ruikt, proeft en uitspuugt. Je drinkt het. Niets nippen van je drankje. Je krijgt er gewoon een stuk of vijf. Vaak ook meer. Mind you, ik begin de eerste proeverij vaak al om tien uur ’s ochtends… Dan is een ei met spek geen overbodige luxe.