Ik ben een sukkel voor de liefde. Altijd al geweest. Sinds wat recente ontwikkelingen ben ik tevens een cynicus in de liefde, maar dat is een ander verhaal. Ik ben nog een van die romantici die gelooft in één iemand waarmee je oud kunt worden en lief en leed mee kunt delen. Noem het de ware, noem het jouw persoon; verschillende namen voor een en hetzelfde. Ik vind het dan ook heel bijzonder en mooi wanneer twee mensen elkaar vinden en allebei denken: ja, met jou zie ik mijzelf wel mijn leven delen, herinneringen maken en zoveel mogelijk ontdekken, tot we oud en incontinent ‘BINGO’ roepen in het bejaardentehuis. Waanzinnig toch? Ik vind het prachtig.
De horeca is de uitgelezen omgeving voor de liefde om te bloeien, in alle mogelijke vormen. Een heftige zoensessie tegen de sigarettenautomaat in de Poema, terwijl diepe bassen doorbonken in je maag, wankelend je evenwicht bewarend omdat je toch wel veel biertjes gedronken hebt. Een Tinder-date op een dinsdagavond in Tilt, intens ongemakkelijk, maar na een x aantal drankjes bij het afscheid toch niet van elkaar af kunnen blijven. Of, voor de gevorderde liefhebbende, een romantisch diner in een fijn restaurant ergens in de stad. Elkaar over het kaasplankje diep in de ogen kijkend de onvoorwaardelijke liefde verklaren. Zoveel verschillende stadia en ik ken ze allemaal.
Onvoorwaardelijke liefde
Onlangs had ik het genoegen om de laatste zojuist genoemde vorm van de liefde te mogen ontvangen. Een koppel van middelbare leeftijd kwam hand in hand aanlopen en giechelde alsof ze absoluut niet van die leeftijd waren. Terwijl ik ze naar hun tafel begeleidde ontstrengelden hun vingers zich en verplaatste haar hand zich naar zijn nek, zijn hand naar haar billen. Ze kozen er voor, niet geheel onverwachts, om niet tegenover elkaar plaats, maar naast elkaar plaats te nemen. Waar zij zich heerlijk knus tegen hem aan nestelde. Ik vroeg wat ik te drinken in mocht schenken en, keuze gemaakt, liep ik terug naar de wijnkoeling om de fles mousserende wijn te halen.
Met de fles en twee glazen bewoog ik me terug naar de tafel, om mij halverwege te realiseren dat mijn twee tortelduifjes zich inmiddels in een innige omhelzing bevonden, die mij een beetje deed denken aan de beschreven zoenpartij in de Poema. Ik besloot maar eventjes te wachten en ondertussen wat servetten te vouwen. Eventjes werd al snel langer, de stapel servetten hoger en hoger, maar er werden geen aanstalten gemaakt elkaar los te laten. Sterker nog, inmiddels zat mevrouw niet meer naast haar lief, maar op zijn schoot.
Wishful thinking
Als een ware opportunist stond ik mijn kans af te wachten, tot er uiteindelijk een adempauze werd ingelast. Ik schoot naar de tafel toe als een pijl uit een boog. In één ademteug ratelde ik het menu af, terwijl ik de wijn inschonk, en me ervan verzekerde dat ik genoeg informatie had om voorlopig het stel niet meer te hoeven onderbreken. Gevalletje wishful thinking.
Wat zich had afgespeeld tijdens het schenken van het aperitief, herhaalde zich tijdens alle vijf de gangen waar het stel mee ingestemd had. Waar ik bij de koude gerechten nog wel kon wachten tot er een moment van dislocatie kwam, zag ik mij bij de warme gerechten genoodzaakt om aan tafel te gaan staan en mevrouw met een ‘kuchje’ los te weken uit de nek van haar partner. Niet alleen ik werd met de gang ongemakkelijker, maar toen er op een gegeven moment een hand tussen twee bovenbenen verdween zag ik de omringende gasten toch ook wat onpasselijk kijken.
Uiteindelijk heb ik alle vijf de gangen erdoorheen geduwd en zijn de lovebirds, na een goede zoen – en voelsessie op het terras, voldaan naar huis gevlogen, mij en de andere gasten opgelucht en met plaatsvervangende schaamte achterlatend. Ik ben verliefd op de liefde, maar dit was zelfs voor mij een portie hartstocht te veel.