We hebben geen speelhoek in de zaak. Glas sneuvelt geregeld en ligt in microscopisch kleine deeltjes tussen de houten planken op de vloer. Op de kaart staat geen kindermenu, en veel van het eten is zelfs voor grote mensen ‘spannend’. Desondanks nemen ouders hun koters geregeld mee naar ons.
Geregeld ben ik jaloers op de kinderen die met hun ouders mee mogen. Of op de ouders, die het is gelukt om van hun kinderen alleseters te maken. Want er zitten parels tussen: kinderen die het pannenkoekenhuis al vroeg ontgroeid zijn, en hun neus ophalen voor een speelhoek met stoffig treinbanenkleed.
Al een tijd geleden schoof er een gezin aan met maar liefst vier kinderen. Nieuwsgierig als ik ben, vroeg ik of ze vaker uit eten gaan met hun kinderen. Moeders ogen twinkelen enthousiast: “Nee! Dit is dus de allereerste keer dat ook de jongste oud genoeg is voor een écht restaurant.” Er hoefden eindelijk geen kleurplaten meer op tafel, en ook de jongste lustte meer dan friet.
Ze hadden een fijne avond, waarvan delen in gezamenlijk gesprek en momenten waarop de kinderen gretig hun Donald Duck pocketboekjes verslonden. De ouders dronken wijn, en aten eten waar ze van genoten. Zelfs de kinderen werden blij van alles wat er op tafel verscheen.
Horecatijger
Eén van die parels komt geregeld. Met een horecatijger als moeder en een opa die een vast recept bij ons kent, zit Lieve als een hongerig dier aan tafel. Ze lust alles, ze vindt alles mooi en later wordt ze naar eigen zeggen sommelier. Lieve is negen, en moet nog negen jaar wachten tot ze bij ons mag komen werken.
Nog precies zo lang als dat ze oud is.
Maar dat houdt haar niet tegen om alvast te helpen waar ze mag. Kopjes koffie zet ze als volleerd gastvrouw bij mensen op tafel: met één hand en het oortje naar de rechterkant. Een tafel leegruimen? Ze sprint eropaf, al is het maar om tien minuutjes later naar bed te mogen.