Ik hoop dat alles oké is. Ik heb je al zo lang niet gezien of gesproken. En dat terwijl ik je hiervoor zo vaak zag. Hoe dan ook, ik dacht, ik schrijf je eens.
Zomeravonden op het terras
Toen ik laatst door Utrecht wandelde moest ik aan je denken. Weet je nog, die mooie zomeravonden van een paar jaar terug? Toen ik net terugkwam van een jaar in het buitenland. Wat had ik jou gemist. Ik was zo blij toen je me weer in je armen sloot. In de warme avondzon op het terras van Springhaver, met een speciaal biertje voor me op tafel.
Samen brachten we die zomer door. Jij liet me alle kanten van Utrecht zien. Romantisch samen uit eten, vingers in elkaar verstrengeld, liet jij mijn hart een paar keer overslaan. Zwetend in de Ronda, meedeinend op Latin ritmes, sloeg je je dampende armen om me heen en voelde ik je adem in mijn hals. Jij kende mijn vrienden ook al goed, dus het was een gezellige boel. We volgden jou het terras van De Voortuin op, de BAF in voor dansjes en als laatste naar ’t Hoekje (of was het nou Ten Beste?) voor een kaassoufflé en een frietje met.
Het voelt als de dag van gisteren. We verloren elkaar in de wintermaanden altijd wel een beetje uit het oog, maar zo ging dat gewoon. Soms kon je me nog weleens verleiden tot een goed glas wijn bij Rubens Proeflokaal, terwijl de wind rond de Sterrenwacht joeg en de regen tegen de ramen zwiepte. Tot in de late uurtjes praatten we over van alles en niets, maar waardevolle gesprekken waren het zonder meer. Je gaf me een gevoel van geborgenheid, warmte en thuiskomen. En ook al zag ik je dat seizoen iets minder, ik maakte me geen zorgen. Ik wist, zodra de zon weer gaat schijnen kom ik je wel weer tegen. Wij voelden onbreekbaar.
Maar toen kwam corona. In het begin zag ik dat je je er nog dapper tegen verzette. Je was eventjes uit de running, maar kwam sterker terug. Ik was zo trots op je, dat wilde ik nog tegen je zeggen. En toen, dit najaar, verdween ook jij van het toneel. Waar ik dacht dat wij onafscheidelijk waren, ben ik je uit het oog verloren. Zo stom. Ik zie je af en toe, als ik eens een koffietje ga halen, maar het voelt niet meer als voorheen. De warmte is er niet meer, zo buiten in de kou.
Dus wat ik eigenlijk wilde zeggen: lieve horeca, ik mis je. Het leven met jou was goed. Ik volg de nieuwsberichten op de voet en houd hoop. Er is licht aan het einde van de tunnel en aan de rand zie ik jou staan. Zullen we, als je je weer beter voelt, afspreken dat we doorgaan zoals voorheen? Dat we elkaar weer vaak zullen zien? En dat we elkaar nooit meer uit het oog zullen verliezen?
Ik hoop snel van je te horen horeca! Tot die tijd veel liefs en ik denk aan je!
Noreen
Meer lezen over de horeca? Je lees het hier.